Hof der dingen - De grensarbeiderskaart
In de negentiende eeuw, tot een groot stuk in de vorige eeuw, staken duizenden West-Vlamingen dagelijks de grens over om te gaan werken in het Noorden van Frankrijk. Ze werkten er op de bietenvelden voor het zetten of rooien van bieten, waren actief in de suikerfabrieken, in de vlasnijverheid of in de cichorei-asten.
De seizoenarbeiders werden met verschillende bijnamen bestempeld.
Aangezien de meesten naar Frankrijk trokken, sprak men vooral van 'fransmans' of "trimards" , maar ook namen als "bietenmannen" of "Les Godverdommes" passeerden de revue. Anderen noemden ze dan weer "Les Flandriens", een term die nadien evolueerde tot de geuzennaam van een generatie wielrenners als Briek Schotte die barre weersomstandigheden trotseerden om heroïsche prestaties neer te zetten.
Het aantal Belgische grensarbeiders bereikte een toppunt in de periode 1926-28 (sommigen raamden het totaal op 100.000) en na de Tweede Wereldoorlog (met in1948 57.240 Belgische grensarbeiders waarvan 41.790 uit West-Vlaanderen).
Anno 2024 zouden er naar verluidt nog een 20.000-tal Belgen én Fransen zijn die dagelijks de grens oversteken om te werken.
West-Vlaanderen houdt de herinnering aan deze geschiedenis levendig.
Het bekendst is de Sjouwer, een metershoog monument langs de E17 in Aalbeke die hulde brengt aan de vele grens- en seizoensarbeiders.
Maar ook gemeenten als Koekelare (met haar museum dat aan de fransmans is gewijd), Madonna (met een monument aan de kerk) of Klerken (met haar standbeeld 'de seizoenarbeider') zullen het fenomeen van de grensarbeiders nooit vergeten.
Ook in de literatuur is uitgebreid aandacht besteed aan de grensarbeiders. Zo schreef Hugo Claus in 1958 het werk Suiker waarin hij het had over de dagelijkse oversteek van de werkmannen. West-Vlaming Chokri Ben Chikha gebruikte het boek als inspiratie voor zijn theaterproject met jongeren uit Ronse die in het seizoen aan de kust gingen werken. Wil je zijn verhaal horen? Check ...