Hof der Dingen - Het lakenloodje

Het lakenloodje

In de middeleeuwen was het graafschap Vlaanderen een van de rijkste en meest verstedelijkte regio's in heel Europa. Dit was te danken aan de lakenindustrie. 

Grote steden zoals Ieper, Brugge en Kortrijk, maar ook kleinere centra zoals Poperinge, Diksmuide, Aardenburg, Menen en Nieuwkercke waren actief in de lakenindustrie. 

Om laken te maken, was er wol nodig. 

Die kwam aanvankelijk vooral van schapen in de kuststreek.

Vanaf de 12de eeuw werd de textielnijverheid zo groot dat er ook wol uit Schotland en Spanje en vooral Engeland moest worden ingevoerd.

 

De lakennijverheid was aanvankelijk vooral geconcentreerd in het graafschap Vlaanderen, maar verspreidde zich al snel over de rest van de zuidelijke Nederlanden. 

De ambachtsgilden konden door hun bijdrage aan de welvaart van de steden wegen op de economische regelgeving en politieke inspraak afdwingen. 

Dat gebeurde vooral na de Guldensporenslag in 1302, waarbij de stedelijke ambachtslieden een verbond sloten met de graaf van Vlaanderen in diens strijd tegen de koning van Frankrijk.

Dit lakenloodje uit Ieper is een overblijfsel van deze bloeiende lakenindustrie. 

Om de kwaliteit te garanderen, voerden de gilden nauwgezet controle uit. 

Als een stuk laken was goedgekeurd, werd er een lakenloodje als bewijs aan bevestigd. 

Dit lakenloodje is nog open, en dus ongebruikt. 

Een inzending van het Ypermuseum in Ieper.